1. Achter welk onderstreept woord moet een vraagteken (?) worden gezet?
   1. ?  heb je geleerd voor de toets femke vraagt juf ank
   2. ?  heb je geleerd voor de toets femke vraagt juf ank
   3. ?  heb je geleerd voor de toets femke vraagt juf ank
   4. ?  heb je geleerd voor de toets femke vraagt juf ank
2. In welke zin staan de aanhalingstekens openen en sluiten (" ") goed?
   1. ?  op hakims vraag antwoordde eddo "natuurlijk help ik je daarbij"
   2. ?  op hakims vraag antwoordde "eddo natuurlijk help ik je daarbij"
   3. ?  "op hakims vraag antwoordde" eddo natuurlijk help ik je daarbij
   4. ?  op hakims vraag "antwoordde eddo natuurlijk help ik je daarbij"
3. In welke zin staat de komma (,) op de juiste plaats?
   1. ?  hoewel er genoeg deelnemers zijn, gaat de hardloopwedstrijd niet door
   2. ?  hoewel, er genoeg deelnemers zijn gaat de hardloopwedstrijd niet door
   3. ?  hoewel er genoeg, deelnemers zijn gaat de hardloopwedstrijd niet door
   4. ?  hoewel er genoeg deelnemers zijn gaat de hardloopwedstrijd, niet door
4. Waar staan de hoofletters goed?
   1. ?  Heb je de serie Gestrande kinderen op Netflix gezien
   2. ?  Heb je de Serie gestrande kinderen op Netflix gezien
   3. ?  Heb je de Serie gestrande kinderen op netflix gezien
   4. ?  heb je de serie gestrande Kinderen op netflix gezien
5. Achter welk onderstreept woord moet een uitroepteken (!) worden gezet?
   1. ?  zit commandeert arjen zijn hond
   2. ?  zit commandeert arjen zijn hond
   3. ?  zit commandeert arjen zijn hond
   4. ?  zit commandeert arjen zijn hond