Werkwoorden niveau 1

(c) lib-oefenen.nl

Vul de juiste werkwoordsvormen in.
Voor persoonsvormen geldt: kies bij twijfel over tt (tegenwoordige tijd) of vt (verleden tijd) voor de tt.


1. Jullie kunnen met de (verloten) kaartjes vanavond gratis naar het concert.

2. Vorig jaar (zwerven) ze samen al over straat.

3. Toen (lachen) hij nog naar je.

4. Je (raden) het nooit!

5. We (rusten) pas, toen we op de top waren.

6. Worden de tegels vandaag of morgen (leggen) ?

7. Hoe vaak (gebeuren) zoiets nou?

8. Binnenkort worden de bijzondere exemplaren (tonen) .

9. (vinden) je dat een goed idee?

10. De vrachtwagen (denderen) door de straten.